“Geniet er maar van hè? Voordat je het weet zijn ze groot.” Ja hoor een willekeurige boomer slingert dit cliché weer eens naar mijn hoofd. Maar hoe doe je dat dan precies?
Opschrijven
Toevallig lees ik dat volgens de Amerikaanse schrijver, Henri Thoreau, de essentie van het leven is om alles op opschrijven wat je meemaakt. Het lijkt me een goede oefening om meer op te letten en me zo te trainen om meer van mijn kinderen mee te krijgen.
Ik besluit om de volgende ochtend meteen te beginnen:
Ik verlaat ons huis door de achterdeur. Het eerste dat ik zie zijn een handjevol bouwvakkers die op een derde verdieping met de hulp van wat felle lampen aan het werk zijn om een appartementengebouw te bouwen. Op dertig meter afstand! Even later fiets ik er langs en roep omhoog: “jongens het hoeft niet hoger!” Een bouwvakker kijkt verdwaasd naar beneden en negeert me. De flat zal 7 verdiepingen hoog worden. Als ik achterom kijk, zie ik drie broertjes van de nieuwe flat. Die zijn al 6 verdiepingen hoog.
Lekker doorbouwen mens, denk ik. Even later fietst ik op een hele oude dijk richting het centrum van Amsterdam. Ik denk aan Thoreau en voel plotseling dat de wind op de huid van mijn gezicht blaast. Ik ga door een industriegebiedje, door een nieuwe woonwijk en langs wat kantoorpanden waar de eerste mensen al aan de slag zijn. Ik zie een man en een vrouw achter een computer zitten. Hij lijkt haar weinig succesvol in te werken. Ik schrik op. Uit een poortje komt een vrouw fietsen. Eén kind voor- en eentje achterop. Ze rijdt achter me, maar haalt me al snel in!
Ik kijk of ze een elektrische fiets heeft. Nee! Ik ben kortademig, en denk dat dat door mijn verlopen astmamedicijnen komt. Ik heb al nieuwe aangevraagd, maar de apotheek heeft nog geen bericht gestuurd. Ik las in de krant dat er een tekort op medicijnen is.
Ik doe mijn best om de vrouw in te halen. Ik kan me toch niet verschuilen voor de wind achter de rug van een moeder met twee kinderen? Of is dit een seksistisch gedachte? Ik haal haar in, net voordat ze afslaat naar de basisschool op de hoek. Ik rijd langs het Shellgebouw en daarna langs het Eye. Ik zag de film Hallelujah daar eergisteren.
Ik kom op de volle pont. Alle mensen staren op hun telefoon. Zien ze de schittering op IJ wel? Een vrouw worstelt zich door alle fietsers heen. Het is de moeder die me net inhaalde met de twee kinderen op de fiets. Zou ze haar kleintjes zo snel hebben weggebracht? En haar fiets al ergens hebben vastgezet? Ze wil helemaal naar voren op de pont. Als we aanmeren, rent ze naar de treinen. Ik fietst verder langs het station en het water. De zon komt op.
We zijn twintig minuten verder. Best genieten zo’n maandagochtend. Nu nog proberen met kinderen.