“Er is vandaag een Amsterdammer vermoord.” Alweer bijna twintig jaar geleden, op 2 november 2004, eindigde het leven van Theo van Gogh. Een dag daarvoor was ik juist in Amsterdam komen wonen.
De dag na mijn verhuizing stond ik ‘s avonds op de Dam bij de lawaaidemonstratie voor Theo van Gogh. Tienduizenden mensen stonden daar oorverdovend met deksels op hun pannen te slaan. Nooit zal ik vergeten hoe burgemeester Job Cohen zijn krachtige toespraak begon met die zes woorden waarmee ik deze column begon. De beelden en de zinnen van die speech emotioneren nog steeds.
“Theo van Gogh maakte van het recht op de vrijheid van meningsuiting als schrijver en cineast vrijmoedig gebruik. Hij maakte met veel mensen ruzie. Ook met mij. En dat mag in dit land!”
Afgelopen week ben ik begonnen met de biografie van Theo van Gogh, Bolle Gogh, geschreven door Jaap Cohen, de zoon van diezelfde burgemeester. Het boek leest als een trein en tsjonge wat maakte Theo met een hoop mensen ruzie. Met tv-icoon Sonja Barend, acteur Thom Hoffman, politica Fatima Elatik enz. enz. Het gaat maar door.
Waarom?
Waarom? Vraag ik mezelf als conflict vermijdend persoon telkens af. Een argument dat Jaap Cohen oppert in een interview met Oost Online is dat Theo van Gogh eenzaam was en eeuwig op zoek was naar contact. “En ruziemaken is een hele intense vorm van contact.”
Het motto van de biografie komt daarom van de Zweedse schrijver Hjalmar Söderberg:
Men wil bemind worden, bij gebrek daaraan bewonderd, bij gebrek daaraan gevreesd, bij gebrek daaraan verafschuwd en veracht. De ziel huivert voor de leegte en wil tot iedere prijs contact.
Een interessant inzicht om in je achterhoofd te houden in omgang met de mensenwereld.
Goed met mensen
Het bijzondere aan Theo van Gogh was dat hij ook heel goed was met mensen. Hij had veel vrienden en allemaal legden ze Cohen uit dat hij zo vriendelijk en geïnteresseerd was in hen. Mensen vertelden hem altijd binnen de kortste dingen die ze nog nooit aan iemand anders hadden verteld. Daarom bleek hij ook zo’n goede interviewer te zijn.
Ik vind het interessant om interviews van hem terug te kijken. Je ziet een olijke, dikke man met schelmenogen die zijn gesprekspartner het hemd van het lijf vraagt met scherpe confronterende vragen.
Goed luisteren
Tussendoor valt het me op dat hij goed luistert. Zo ontdekte ik een mooi interview met een jonge behendige Femke Halsema, die toevallig nu weer burgemeester van Amsterdam is. Het is een prettig gesprek, omdat ze uitstekend aan elkaar gewaagd zijn. Hij ontlokt haar de uitspraak: “ik ben geen bestuurder. Ik heb mijn bureau op orde en dat kost me al enorm veel moeite.” Hoe jammer dat hij daar nu niet nog eens bij haar op terug kan komen!
Theo van Gogh’s leven blijft vooralsnog een mysterie. Het fijne is dat ik pas halverwege de Bolle Gogh ben en dat de jonge Cohen het misschien nog voor me oplost. Het nare is dat ik onvermijdelijk toe lees naar de laatste hoofdstukken waar die tweede november, bijna twintig jaar geleden, centraal zal staan.
Image by Kevin Seibel from Pixabay