terug

Samenwerking of schaduwverzorgingsstaat

Rosalie Metze van de Hogeschool van Amsterdam deed vanuit de Werkplaats Sociaal Domein met haar team onderzoek naar de samenwerking tussen wijkteam-medewerkers met informele partijen zoals vrijwilligers uit organisaties, buurtbewoners en mantelzorgers.

Uit het onderzoek komt dat in de samenwerking drie O’s spelen: onbekendheid, onenigheid en onbestemdheid.

onbekend, onenig en onbestemd

Met onbekendheid doelt de onderzoeker op dat vrijwilligers en beroepskrachten elkaar niet kennen. Of je samenwerkt hangt erg af van personen. En in de meeste wijktems zitten geen vrijwilligers, dus kennen ze ze niet.

Met onenigheid bedoelen ze dat we het niet eens zijn over wat de rolverdeling moet zijn. Uit het onderzoek blijkt dat er wederzijds wantrouwen is. Niet als het heel helder is wat een vrijwilliger doet, zoals bij maatjes contact. Maar in andere gevallen is het veel onduidelijker en wordt er niet over gesproken wie wat doet of moet doen.

Tot slot is een belangrijke factor dat het doel van samenwerking onbestemd is. Is het nu zo dat vrijwilligers mensen naar beroepskrachten toeleiden. Of is het doel dat beroepskrachten mensen in contact brengen met vrijwilligers en buurtbewoners? Kortom waarom moet er eigenlijk worden samengewerkt.

Deze bevindingen uit het onderzoek gelden voor alle drie de steden waar onderzoek werd gedaan. Een van de opmerkingen tijdens de masterclass op 11 maart jl. was dat het wel vanuit het perspectief van de formele zorg is aangepakt. Zou het ook andersom kunnen? Dat je redeneert vanuit informele zorgverleners, vrijwilligers, buurtbewoners en mantelzorgers? Dat is heel anders georganiseerd.

Een informele schaduwverzorgingsstaat

De conclusie blijft hetzelfde: informele zorg lijkt een schaduwverzorgingsstaat. Daarmee wordt alleen contact gelegd als de formele zorg er niet uit komt met iemand. Vrijwilligers worden ingezet. Maar dan vooral de vrijwilligers die bekend en goed georganiseerd zijn. Vrijwilligers worden dus meer “ingezet” dan dat er samengewerkt wordt. Als er samengewerkt wordt gebeurt dat via de vrijwilligerscoördinator.

Uit landelijk onderzoek wisten we al dat samenwerking ingewikkeld is en dat ‘worteling in de wijk’ door wijkteams niet tot stand komt. ook uit Rosalie’s onderzoek kwam dat wijkteams en vrijwilligers in gescheiden werelden werken. Zij noemt dat ‘parallelle werelden’, het informele vrijwilligerscircuit in de wijk en de beroepsmatige hulpverlening in de wijk.

We voeren het gesprek in de masterclasses

Op deze manier blijft de expertise van de leefwereld onderbenut denken we. Het is jammer dat het gesprek hierover niet gevoerd wordt. De emoties liepen hoog op bij het onderwerp; aanwezigen herkennen het gevoel van wantrouwen over en weer. Maar benoemen ook wat samenwerking zou verbeteren. Dat zullen we zeker op de agenda zetten voor een van de volgende masterclasses.

Meer weten over het onderzoek?

Op de site van de HvA zijn hier de rapporten te vinden van de verschillende wijken. In Sociale Vraagstukken verschijnen binnenkort ook vier artikelen

Meer masterclass?

Het blijkt steeds weer dat contact de sleutel is om samen verder te komen. Daarom organiseren we dit voorjaar een serie masterclasses over wat er tussen mensen gebeurt. Met een aantal (inter)nationale masters die hun kennis ook in de praktijk toepassen.

Foto’s: ©Theo van Ghesel Grothe

Categorieën

Schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Graag ontvang ik ook nieuws over:

Site by Alsjeblaft!